Als voedingstherapeut voor honden praat ik bijna dagelijks over… poep – en opvallend vaak over gele poep bij de hond. Het is misschien niet het meest smakelijke onderwerp, maar wél een belangrijk signaal van hoe het met je hond gaat. De kleur, vorm en geur van de ontlasting geven waardevolle informatie over de spijsvertering, darmgezondheid en mogelijke verstoringen. In dit artikel neem ik je stap voor stap mee: van gele poep tot vette, harde of afwijkend gekleurde drollen – en vooral wat jij eraan kunt doen.
Wat is “normale” hondenpoep?
Een gezonde hond produceert over het algemeen 1 tot 3 keer per dag een stevig gevormde, sigaarvormige drol. De kleur is chocoladebruin en de geur is natuurlijk – niet té intens of doordringend. De ontlasting moet makkelijk op te rapen zijn en niet aan de grond blijven plakken. Af en toe een lichte afwijking is meestal geen reden tot zorgen, maar aanhoudende veranderingen kunnen wél wijzen op een dieperliggend probleem.
Wat zegt de kleur van de ontlasting?
De kleur van de ontlasting ontstaat door de afbraak van hemoglobine (uit rode bloedcellen) en de aanwezigheid van gal – een stof die door de lever wordt aangemaakt en via de galblaas in de darmen terechtkomt om vetten te helpen verteren. Als er ergens in dat proces iets misgaat, zie je dat vaak als eerste terug in de kleur van de poep. Denk bijvoorbeeld aan gele poep bij je hond, wat kan wijzen op een versnelde darmpassage of problemen met de vetvertering. Maar ook andere kleurafwijkingen, zoals zwart, wit of groen, kunnen een signaal zijn dat er iets niet in balans is.
Overzicht van kleuren en mogelijke oorzaken:
- Bruin – Gezond! Dit is de kleur die je wilt zien.
- Zwart of teerachtig – Kan duiden op een bloeding in de maag of dunne darm. Altijd contact opnemen met de dierenarts!
- Helder rood bloed – Vaak het gevolg van anale irritatie, een wondje of poliep. Ook hier: laat het voor de zekerheid checken.
- Wit of grijs (stopverfkleurig) – Kan wijzen op galwegproblemen, galstenen of leverproblemen. Er wordt onvoldoende gal uitgescheiden, wat duidt op een serieuze verstoring.
- Geel – Komt vaak voor bij versnelde darmpassage, slechte vertering of bacteriële overgroei (bijv. Clostridium of Salmonella).
- Groen – Kan door veel gras of bladgroente komen, maar ook door een galprobleem, te snelle passage of leveraandoeningen.
- Oranje/geelachtig – Mogelijk gerelateerd aan alvleesklierproblemen of verstoorde vetvertering.
Zie je bij je hond een afwijkende kleur in de ontlasting die je niet direct kunt linken aan iets wat hij gegeten heeft? Neem dan altijd contact op met je dierenarts. De kleur van de poep kan namelijk een vroeg signaal zijn van een onderliggend probleem – en hoe eerder je erbij bent, hoe beter je kunt bijsturen.
De vorm zegt veel
Ook de vorm van de ontlasting geeft informatie. Een gezonde hondendrol is stevig, compact, en makkelijk op te rapen – zo’n “mooie sigaar”. Een handige richtlijn hierbij is de Bristol Stool Chart – een schaal van 1 tot 7 die wordt gebruikt om de vorm en structuur van ontlasting te beschrijven.

Bij honden is dit een nuttig hulpmiddel om te beoordelen of de spijsvertering goed verloopt:
Type | Beschrijving | Wat betekent dit bij honden? |
---|---|---|
Type 1 | Keutels die afzonderlijk en hard zijn (zoals konijnenkeutels) | Te droog – vaak door uitdroging, te weinig vezels of verstopping |
Type 2 | Gevormde keutels, maar klonterig | Ook aan de droge kant, niet optimaal |
✅ Type 3 | Mooie, stevige drol met barstjes aan de buitenkant | Ideaal! Gezonde darmwerking |
✅ Type 4 | Gladde, zachte sigaarvormige drol | Ook prima! Goed gevormd, makkelijk op te ruimen |
Type 5 | Zachte keutels met duidelijke vorm, maar losse randen | Iets te zacht – kan wijzen op stress, lichte spijsverteringsproblemen |
Type 6 | Papperige ontlasting zonder duidelijke vorm | Diarree – darmwerking verstoord, verder kijken |
Type 7 | Waterdunne diarree | Alarmfase – mogelijke infectie, voedselovergevoeligheid of andere oorzaak, laat onderzoeken! |
De ideale hondenpoep zit dus tussen type 3 en 4: stevig, gevormd en makkelijk op te rapen. Zie je afwijkingen (vooral type 1, 6 of 7), en blijft dit een paar dagen aanhouden? Dan is het verstandig om op onderzoek uit te gaan.
- Slijm in de ontlasting – Een beetje slijm is normaal. Het helpt de ontlasting soepel door de darm te bewegen. Maar zie je veel slijm (zeker in combinatie met bloed), dan kan dat wijzen op een ontsteking of darmprobleem.
- Vettige, glanzende ontlasting die plakkerig is of moeilijk op te rapen kan wijzen op vetmalabsorptie – bijvoorbeeld door een slecht werkende alvleesklier (zoals EPI), een tekort aan galzuren of een verstoorde vetvertering. Dit gaat vaak samen met een lichte kleur en sterke geur.
- Heel droge en harde keutels – Vaak een gevolg van uitdroging of vezeltekort, maar soms ook een teken van verminderde nierfunctie of trage darmwerking.
Harde, droge keutels – wat vertelt dit je?
Harde, droge keutels zie je regelmatig bij honden, en dat is vaak een teken dat er iets uit balans is. Een van de meest voorkomende oorzaken is uitdroging: als je hond te weinig drinkt of juist veel vocht verliest (bijvoorbeeld door braken of warm weer), wordt de ontlasting vanzelf harder.
Daarnaast spelen de nieren een belangrijke rol in de vochtbalans van het lichaam. Werken die niet optimaal, dan kan dat leiden tot minder vocht in de darmen – met droge keutels tot gevolg. Geen reden om direct te schrikken, maar als je ook andere signalen opmerkt – zoals veel drinken, sloomheid of gewichtsverlies – is het goed om dit met je dierenarts te bespreken.
Maar er is nóg een veelvoorkomende oorzaak: een tekort aan vezels in de voeding.
Honden die enkel vers vlees krijgen (zonder groenten, fruit of andere vezelbronnen) hebben vaker moeite met hun ontlasting. De darmen missen dan letterlijk ‘volume’ om goed te kunnen bewegen. Vezels stimuleren de darmwerking, trekken vocht aan en zorgen ervoor dat de ontlasting soepel blijft – niet te hard, niet te zacht.
Zowel oplosbare als onoplosbare vezels spelen hierin een rol. Ze helpen bij het reguleren van de darmbeweging én ondersteunen een gezonde darmflora. Denk aan vezelrijke toevoegingen zoals:
- Groenten als pompoen, courgette, wortel of broccoli
- Psylliumvezels
- Gefermenteerde groente of probiotische ondersteuning
Kortom: harde keutels zijn vaak goed op te lossen met een combinatie van voldoende vocht, beweging én vezelrijke voeding – afgestemd op de behoefte van jouw hond.
Onverteerde voedselresten: wanneer is het normaal, en wanneer niet?
Het is helemaal niet ongewoon om af en toe kleine onverteerde stukjes in de ontlasting van je hond terug te zien – bijvoorbeeld vliesjes van groente, pitjes of vezelige resten. Zeker als je hond een verse maaltijd krijgt met plantaardige ingrediënten, is dat heel normaal.
Maar zie je regelmatig grotere, duidelijk herkenbare voedselresten in de poep, zoals stukjes vlees, bot of veel groente die nauwelijks is afgebroken? Dan is het tijd om verder te kijken. Dit kan namelijk een teken zijn dat de vertering niet optimaal verloopt. Mogelijke oorzaken zijn een tekort aan spijsverteringsenzymen, een verminderde werking van de alvleesklier, of een versnelde darmpassage waardoor het voedsel simpelweg te snel het lichaam verlaat om goed verteerd te worden.
In zo’n geval is het raadzaam om de spijsvertering van je hond goed onder de loep te nemen – eventueel met behulp van een ontlastingsonderzoek. Zo kunnen we gericht kijken wat er nodig is om de vertering weer te ondersteunen.
Mijn advies als voedingstherapeut?
Let op veranderingen. Wees niet bang om af en toe naar de poep van je hond te kijken (en ja, dat mag best met een kleine frons 😉). Wat normaal is voor jouw hond, hoeft dat niet voor een ander te zijn. Daarom is het belangrijk dat je weet wat “normaal” is voor jouw dier – en wanneer het afwijkt.
Verandert er iets in kleur, vorm, geur of frequentie? Maak dan een mentale notitie – of nog beter: houd het bij. Zo kun je sneller verbanden leggen met voeding, gedrag of gezondheid.
- Zie je kleurverandering die je niet kunt verklaren door voeding?
- Is de poep waterdun, vettig of slijmerig?
- Merk je onverteerde resten of een stinkende geur die je niet gewend bent?
Dan is het slim om dit verder te laten onderzoeken. Soms zit de oorzaak in de voeding, soms in een verteringsprobleem, en soms in iets wat dieper ligt – zoals de lever, alvleesklier of darmen.
Heb je twijfels? Dan kun je altijd een ontlastingsonderzoek laten doen. Zo’n onderzoek geeft waardevolle informatie over de vertering, darmgezondheid en mogelijke verstoringen. Op basis daarvan kunnen we het voedingspatroon aanpassen om het lichaam weer in balans te brengen.